Bullen knuffel-kussen

Voor dit knuffel kussentje heb je wit, zwart en roze garen nodig, Acryl werkt prettig en ziet er ook leuk uit.. Let op dat je dezelfde woldikte neemt van de verschillende kleurtjes, dit kan soms verschillen. Haak met haaknaald 3,5 of 4.

Als je moeite  hebt met tellen/ bijhouden is het handig om een marker te kopen of een beetje open gebogen paperclip te gebruiken om het begin van je ronde aan te geven.

De basis met zwarte wol: (ieder cijfer staat voor een ronde)

  1. Haak 2 losse
  2. Haak in de eerste losse 6 vasten rond, de volgende rondes ga je steeds door, je hoeft de ring dus niet te sluiten, het wordt eerder een soort spiraal.
  3. Haak in iedere vaste van de vorige ronde 2 vasten, dit maakt 12 steken in totaal rond.
  4. Haak in de eerste vaste van de vorige ronde 1 vaste en in de volgende 2, ga zo om en om door tot het einde van de ronde, dit maakt 18 steken.
  5. Haak in de eerste twee vasten een vaste en in de derde vaste 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde dit maakt 24 steken.
  6. Haak in de eerste drie vasten een vaste en in de vierde 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (30)
  7. Haak in de eerste vier vasten een vaste en in de vijfde 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (36)
  8. Haak in de eerste vijf vasten een vaste en in de zesde 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (42)
  9. Haak in de eerste zes vasten een vaste en in de zevende 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (48)
  10. Haak in de eerste zeven vasten een vaste en in de achtste 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (54)
  11. Haak in de eerste acht vasten een vaste en in de negende 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (60)
  12. Haak in de eerste negen vasten een vaste en in de tiende 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (66)
  13. Haak in de eerste tien vasten een vaste en in de elfde 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (72)
  14. Haak in de eerste elf vasten een vaste en in de twaalfde 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (78)
  15. Haak in de eerste twaalf vasten een vaste en in de dertiende 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (84)
  16. Haak in de eerste dertien vasten een vaste en in de veertiende 2 vasten, herhaal dit tot het einde van de ronde (90)
  17. Haak nog 1 ronde in alle vasten 1 vaste (90)
  18. Haak nog 1 ronde in alle vasten 1 vaste (90)

Maak dit rondje nog voor een tweede maal, als straks het bullengezicht aan één van de twee rondjes is vastgemaakt kun je ze aan elkaar naaien en vullen met kussen/ knuffel vulmiddel. Als je het bullengezichtje ergens op wilt naaien, kun je er voor kiezen om het rondje maar 1x te haken.

Snuit, met wit:

  1. Haak een ketting van 9 losse. Ook langs deze ketting ga je de volgende rondes langs rond haken.
  2. Haak 7 vasten door de lussen van de ketting haak 3 vasten in de laatse (bovenste), ga dan terug langs de andere zijde van de ketting, haak 7 vasten en haak met een halve vaste (hv) de tour dicht in de eerste steek van deze tour (beginsteek). (we gaan nu verder doorhaken rondom, je ziet dan dat de bovenkant, halverwege de tour, je haakwerk gaat verbreden)
  3. Haak 1 losse, haak vervolgens 7 vasten. Haak in de volgende 3 steken steeds 2 halve stokjes. Via de andere kant haak je weer 7 vasten terug, in de laatste steek 2 vasten en sluit de tour weer met een hv.
  4. Haak 1 losse, vervolgens 5 vasten, dan 3 halve stokjes, dan in de volgende 4 steken steeds 2 stokjes, via de andere kant terug haak je 3 halve stokjes, 7 vasten en in de laatste steek 2 vasten en sluit de toer met een hv.
  5. Haak 1 losse, vervolgens 9 vasten, dan 1 halve stokje, dan in de volgende 6 steken steeds 2 halve stokjes. Via de andere kant terug weer 1 half stokje en 11 vasten, in de laatste 2 vasten en sluit de toer met een hv. Laat een lange draad over om dit lapje straks vast te kunnen naaien op de kussen.

Maak 3 van deze lapjes. Deze vormen samen straks de snuit.

Ogen: (Begin met zwart)

  1. Haak 2 losse.
  2. Haak in de eerst gehaakte losse 12 stokjes en sluit de toer met een halve vast. Knip de draad af en laat nog 8 cm over om de draad aan de achterkant van het oogje weg te werken.
  3. Ga met wit verder. Begin de tour met 1 losse vast te maken in de eerste steek van de vorige toer.  Haak vervolgens in iedere lus van de vorige toer 2 vasten. Eindig de toer met een halve vaste. Laat draad over om het oog op het kussentje te naaien.

(Maak 2 van deze ogen)

Neusje (met zwart):

  1. Haak 2 losse
  2. Haak in de eerste losse 8 vasten. (je gaat weer in het rond haken)
  3. Haak in de eerste 6 vasten van de vorige ronde steeds 2 vasten en in de laatste 2 maar 1 vaste
  4. Haak in elke vaste van de vorige ronde 1 vaste. Hecht af en laat een draadje over om het neusje vast te naaien.

Oren (met roze en zwart):

  1. Begin met roze en haak 2 losse (we gaan weer rond haken)
  2. Haak in de 1e losse 6 vaste.
  3. Haak in iedere steek van de vorige toer 2 vasten dit wordt 12 steken als je rond bent.
  4. Haak 1 losse, haak in de eerste steek van de vorige toer 2 halve stokjes, in de volgende 1 half stokje. In de volgende steek 2 vasten, in de volgende 1 en herhaal dit tot je rond bent (18 steken)
  5. Haak 1 losse, haak in de eerste steek van de vorige toer 2 halve stokjes, in de volgende 1 half stokje en in de volgende ook 1 stokje. In de volgende steek 2 vasten, in de volgende twee steken weer 1 vaste en herhaal dit tot je rond bent (24 steken), hecht de roze draad af en ga verder met zwart.
  6. Maak de zwarte draad vast met 1 halve vaste en haak nog 1 losse (doe dit aan de onderkant van het roze  eivormige rondje zo eindig je ook met de draad aan de onderkant die je kan gebruiken om het oortje vast te naaien), we gaan nu 1x helemaal rond haken met zwart met halve stokjes, iedere 4e steek haak je 2 halve stokjes in dezelfde steek. (3 halve stokje en 2 in de volgende samen) dit maakt 30 steken.

(Maak 2 van deze oortjes)

Nu zijn we klaar om het gezichtje op het kussentje te naaien. Gebruik hiervoor een stompe naald met een groot oog. Rangschik zelf de witte snuit delen, oogjes etc zoals jij vindt dat het bulletje een leuk snoetje krijgt.

Naai vervolgens de twee zwarte stukken aan elkaar rond  en laat ongeveer 5 cm open om te vullen met vulmiddel voor knuffels/ kussens. Naai het kussentje nu netjes dicht.

Als laatste kun je de oortjes er op naaien en het kussentje is klaar!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitleg haaksteken

Gebruikte steken

l = losse

hv = halve vaste

v = vaste

hst = half stokje

st = stokje

dst = dubbel stokje

Losse

Je begint altijd met een opzetlus (afb 1) Je maakt een lus en dan sla je de draad om de naald en trekt deze door de lus (afb.2) Dan sla je de draad weer om de naald en trekt deze door de lus op de haaknaald (afb 3) De eerste losse. Dan haak je het aantal benodigde lossen (afb 4) Dit zullen er meestal 2 zijn om te starten.

De keerlosse haak je aan het eind van een toer als je in rijen haakt. Dit is gewoon een extra losse aan het eind van de rij vasten, zodat je het werk goed kan keren.

Halve vaste

Een halve vaste wordt vaak gehaakt om een lossenketting te sluiten of aan het eind van een toer vasten om een mooiere afwerking te krijgen.

Deze haak je als volgt. Je steekt de haaknaald in een losse of in een vaste van de onderliggende toer (afb 5) Je slaat de draad om de naald en haalt vervolgens de draad gelijk door beide lussen. (afb 6 en 7)

Vaste

Je steekt de haaknaald in een losse of vaste van de onderliggende toer (afb 8 ) Je slaat de draad om de naald en haalt vervolgens de draad door de losse of vaste van de onderliggende toer. Nu heb je 2 lussen op je haaknaald. Vervolgens sla je de draad nogmaals om de naald en dan haal je de draad door beide lussen (afb 9)

 rondje van 6 vasten

 Half stokje

Je slaat de draad om de naald alvorens hem in een losse of vaste van de onderliggende toer te steken (afb 10) Dan sla je de draad weer om de naald (afb 11) en haalt vervolgens de draad door de losse of vaste van de onderliggende toer. Nu heb je 3 lussen op je haaknaald (afb 12) Vervolgens sla je de draad weer om de naald en je haalt de draad door de 3 lussen (afb 13)

10 

11 

12 

13 

Stokje

Je slaat de draad om de naald alvorens hem in een losse of vaste van de onderliggende toer te steken (afb 10) Dan sla je de draad weer om de naald (afb 11) en haalt vervolgens de draad door de losse of vaste van de onderliggende toer. Nu heb je 3 lussen op je haaknaald (afb 12) Vervolgens sla je de draad weer om de naald en je haalt de draad door de eerste 2 lussen (afb 14) dan sla je de draad nogmaals om de naald en dan haal je de draad door de laatste 2 lussen (afb 15)

14 

15 

Dubbel stokje

Je slaat de draad tweemaal om de naald alvorens hem in een losse of vaste van de onderliggende toer te steken (afb 16) Dan sla je de draad weer om de naald en haalt vervolgens de draad door de losse of vaste van de onderliggende toer. Nu heb je 4 lussen op je haaknaald (afb 17) Vervolgens sla je de draad weer om de naald en je haalt de draad door de eerste 2 lussen (afb 18) Dit herhaal je nog 2 keer totdat je weer 1 lus op je haaknaald hebt (afb 19 en 20)

16 

17 

18 

19 

20 

Meerderen en minderen

Bij het meerderen haak je 2 steken in 1 steek van de onderliggende toer.

In het patroon staat beschreven in welke steek van de desbetreffende toer dit het geval is.

Bij het minderen haak je 2 steken samen. Bij de vasten steek je de haaknaald in een vaste van de onderliggende toer, je slaat de draad om de naald en haalt vervolgens de draad door de vaste van de onderliggende toer. Dan steek je de naald in de volgende vaste en sla je weer de draad om de naald en haalt deze vervolgens door de 2e vaste. Nu heb je 3 lussen op je haaknaald (afb 21) Je slaat de draad wederom om de naald en haalt de draad door alle 3 de lussen (afb 22)

21 

22